In mijn mantragroepen zingen we regelmatig voor mensen die ziek zijn, mensen die terminaal zijn, voor gestorvenen, voor baby’s die geboren worden of zijn geboren, voor jarigen ook, voor elkaar, maar ook voor vrede, voor politieke leiders, voor de aarde, de natuur. Het thema waar iemand mee komt, wordt ingevlochten in de middag. Dit geeft een verdiepende laag aan ons samenzijn en samen zingen.
Het is voelbaar dat we met onze zang iets betekenen voor elkaar en voor de wereld. Regelmatig krijgen we dit ook terug; we horen dan dat (de energie van) ons zingen steunend was.
Een zelfde kracht als zingen hebben onze gedachten en onze intenties die we uitzenden. Niet dat we mensen kunnen genezen want over het geheim van leven, ziekte en dood weten we maar weinig. Maar ‘het’ doet wel wat, in het veld van contact, van welbevinden, van heling, van bewustzijn.
We kunnen ons (te) klein maken, we kunnen ons ook (te) groot maken; de kunst is waarachtig te zijn en vanuit ons eigen midden te doen wat goed voelt.
Laatst kreeg ik een nieuwsbrief van Inge van Keulen met een bijzonder verhaal dat ze deelde.
Ik deel het hier ook graag met jullie want het gaat over hetzelfde.
Mijn man en ik kregen afgelopen maand op een bijzondere manier te maken met corona. Het begon ermee dat een vriend op bezoek kwam en vertelde hoe zijn zus langere tijd in kunstmatig coma gelegen had. Zij had daar herinneringen aan, van duister, eenzaamheid en strijd. Na een poos zag ze een licht, als een soort ster en ze wist: ‘Er denkt iemand aan me’. Familie, vrienden, leden van haar koor en mensen uit haar dorp, gaven elke avond hun positieve aandacht aan haar, en de priester in het dorp wijdde elke ochtend een mis aan haar op. Er kwamen steeds meer lichtjes bij in haar duisternis tot zich een ster van licht om haar heen vormde, waarmee ze zich gedragen wist in die moeilijke tijd.
Dit verhaal raakte ons. Kort daarna hoorde ik dat een familielid van een zangleerling op de IC was gekomen. Edwin hoorde op zijn werk dit verhaal ook en kende via een tennisleerling deze familie indirect ook. Hij kreeg meteen de ingeving: ‘Wij moeten zo’n lichtkring beginnen’. Hij vertelde mij dat, en ik voelde dat we dat inderdaad moesten doen. Ik verzamelde wat mensen bij elkaar en de volgende avond om 21.00 uur zaten we met een groepje in mijn werkruimte.
We hadden een foto van haar gevraagd en die stond in het midden. We maakten in stilte contact met haar, stuurden haar licht en positieve aandacht, en verder werkten we met zang, gebed of iets lezen voor haar, wat ieder maar in te brengen had, vaak kwam het vanzelf op wat te doen.
Het wonderlijke was, dat wij vrij makkelijk contact konden krijgen, konden waarnemen hoe het met haar ging. Het was een spannende reis, door zo mee te leven, hebben wij ook het verdragen van onzekerheid en het oefenen van vertrouwen op haar weg meegemaakt. We wisselden af en toe uit met haar man, hij de medische kant van de reis, en wij de zielsmatige kant. Toen wij hem vol blijdschap op de hoogte wilden stellen dat we hadden waargenomen dat ze weer in het leven geland was, had hij juist gemaild dat de intubatie verwijderd was.
Deze meditatieve bijeenkomsten hebben veel in ons aangeraakt. We hebben toegang mogen krijgen tot een grote objectieve liefde. Ook eerbied voor het zielepad van een ander mens, verwondering hoeveel we kunnen met ons bewustzijn en ontroerde dankbaarheid om dit te mogen doen voor iemand. Vooral dat laatste, grote dankbaarheid.
De reden dat ik dit in mijn nieuwsbrief schrijf, is dezelfde als waar het mee begon. Wij hoorden een verhaal en kwamen daardoor op het pad van deze mogelijkheid. We kunnen op afstand zoveel voor elkaar betekenen in nabijheid en in heling. Wie weet inspireert dit anderen ook.