Iedere maandagavond fiets ik met mijn gitaar op de rug naar een verpleeghuis in de buurt.
Op de palliatieve afdeling ga ik de kamers langs om te vragen of mensen het fijn vinden als ik voor hen zing. Eerst laat ik de gitaar op de gang om te vragen hoe het gaat of om me voor te stellen aan een nieuwe bewoner. Regelmatig blijft het daarbij, maak ik een praatje en is er geen behoefte aan muziek. Men houdt er niet van, wil liever tv kijken of was iets anders van plan. Iedere week is het weer een verrassing wie ik tref.
Voor ik van huis vertrok die avond, luisterde ik naar een stem van binnen die zei: neem je grote map ook maar mee (zwaar, meer gesjouw, maar ok dan).
Er was een meneer, net die dag gearriveerd. Hij lag bij te komen van de rollercoaster, van huis, naar ziekenhuis, naar hospice. En vond het ‘best’ als ik iets wilde zingen. Toon Hermans is altijd in de roos, met z’n mooie gedicht over de zee. En als iemand kerkelijk gelovig is, valt ‘de Heer is mijn herder’ ook goed.
Daarna kwam ik bij een vrouw, 10 jaar jonger dan ik, die meteen aangaf van muziek te houden. Ik zong hetzelfde lied van Toon voor haar, en we raakten in gesprek, over de stilte, over waar ze nu is, over in het moment leven, haar familie die zo’n verdriet heeft, haar gevoelens tav de dood en het ontbreken van angst daarin.
En er viel me een mantra in, die een tijdlang favoriet is geweest in mijn mantragroepen:
The island within myself, van Thich Nath Han. Die staat in de dikke map.
Het bleek een schot in de roos, ze kende deze boeddhist goed.
Ik zong er nog een van hem: Please call me by my true name.
Toen vertelde ze dat als je dood bent het volgens haar is zoals de zin uit een gedicht: ‘In het licht mogen ze wonen’. Ik kende de zin, het gedicht ook: ‘De mensen van voorbij’.
Laat ik op dat gedicht nu een melodie gemaakt hebben, en deze ook in mijn gitaarmap hebben zitten!
Een paar keer achter elkaar heb ik het voor haar gezongen, ze was zichtbaar ontroerd en lag met gesloten ogen te luisteren.
Toen ik afscheid nam zei ze: ‘Dank voor dit grote cadeau’. ‘Dat is geheel wederzijds’, antwoordde ik.