Zondagavond 18 november, gedurende de laatste twee uren van mijn geboortedag mocht ik de dienst verzorgen in de Bethelkapel in het kader van het kerkasiel dat al drie weken gaande is. https://betheldenhaag.nl/
Ik had één van mijn labyrintdoeken meegenomen
die een groot deel van de vloer vulde. Als thema had ik gekozen: ‘het labyrint lopen als een bewegend gebed’.
Met 16 mensen zaten we in een halve cirkel rond het labyrint.
We zongen korte gebeden, mantra’s in verschillende talen en ik las teksten voor van Etty Hillesum, Kahlil Gibran en Angaangaq.
Een bezoeker vroeg of hij een passend gebed mocht voorlezen over voetstappen in het zand. Aansluitend vroeg een opvallend uitziende man die veel aandacht vroeg, of hij ook een gebed mocht zeggen, uit zijn eigen cultuur. Natuurlijk mocht dat. Wat zou er komen?
Hij ging als een echte Indiër op de grond zitten in meditatiehouding en begon in zijn moeders taal een gebed te prevelen eindigend met Shanti Shanti. Daar had ik een aanknopingspunt want ik had Indiase mantra’s dus ik zette een Shanti mantra in, waarop hij hevig knikte.
Voordat we het labyrint in gingen, zongen we “Ana Elna Refana La’, een Hebreeuws gebed dat Mozes sprak voor zijn zieke zuster Miriam. Dit lied zouden we blijven zingen, gedurende de hele loop.
Toen was het tijd om het labyrint te lopen, op sokken.
Dat was schrikken voor deze man want hij moest zijn laarzen uitdoen als hij ook wilde lopen, en hij zei dat zijn voeten stonken. Tja, dat was dan maar zo. Zijn laarzen zette hij in een hoek, en hij sloot aan achter de mensen die al in het labyrint liepen.
En zoals één van de bezoekers mij de volgende dag zei: het leek of de manier van lopen van deze man een weerspiegeling was van zijn leven: hortend en stotend, dan weer snel, dan weer langzaam, soms springend van het ene naar het andere pad, om zich heen kijkend waar hij was, en toen hij eruit was gekomen, ging hij naast me op de grond zitten in kleermakerszit. Ik drumde en zong Ana Elna.
En we waren met alles dat er was, met elkaar, met de muziek, met de geur…..
Een andere vrouw vertelde mij de volgende dag dat zij als laatste terugliep, zich realiseerde dat ze alleen liep, daar van alles van kon gaan vinden, maar dat er toen iets in haar veranderde waardoor ze zich kon overgeven aan haar rustige tred en zich gedragen voelde door de mensen om haar heen.
We zongen ‘Als alles duister is’ en de één na de ander stond op en ging om het labyrint staan. Het was alsof we het licht, het lichtend vuur, de kerk inzongen.
We sloten af met een Iers zegengebed: ‘May the road rise to meet you’, voor elkaar, voor de familie, deze kerk en de wereld.
De man ging niet meer zitten tijdens dit lied, hij liep heen en weer, pakte op een gegeven moment zijn jas en liep naar de deur, bleef daar staan, keek om, terwijl wij hem toezongen: ‘and until we meet again, may God hold you in the palm of his hand’.
Deze doorlopende dienst geeft ons allemaal onverwachte geschenken.