“Heb je daar wel tijd voor?” vroeg mijn jongste zoon terecht toen ik vertelde dat ik vrijwilligerswerk ging doen in een verpleeghuis in de buurt, op de palliatieve afdeling. Vijf jaar had ik dit soort werk met hart en ziel gedaan in het Jacobshospice tot het me teveel tijd ging kosten. Al die jaren bleef het resoneren, en onlangs had ik een plek gevonden waar ik één keer per week kan komen en vrij ben te doen wat op dat moment passend is.
Deze avond bezocht ik een 94 jarige man die worstelde met zijn wens om euthanasie
en zijn geloof dat dat eigenlijk niet toestond. Hij was tot de conclusie gekomen dat God hem dit zou vergeven, want God is Liefde. Hij was klaar met zijn leven, had veel pijn, het hoefde niet meer voor hem. Hij zou de volgende dag een gesprek met de arts hebben.
Hij zei: ‘Ik weet dat de Heer mij zegent’. ‘En u behoedt’, zei ik, waarop hij me aankeek en we om de beurt de zinnen van de zegening in de kerk zeiden.
Er kwam mij laatst een artikel onder ogen van een arts die geen euthanasie wilde plegen, maar één keer een uitzondering had gemaakt voor een patient met wie hij zeer begaan was. Deze arts was helderziend, en hij zag wat er gebeurde met het energetisch lichaam op het moment van de injectie. Het spatte uit elkaar in plaats van langzaam het lichaam te verlaten. Deze arts was zeer geschokt, en had nog meer helderziende beelden die te ver voeren voor deze blog. In het artikel werd aangegeven dat de medicatie die in Nederland wordt gebruikt, dit teweegbrengt.
En dan zit je bij een 94-jarige man, en denkt: Wie ben ik om hier iets over te zeggen? Deze man die een hevige innerlijke strijd heeft geleverd, en nu tot dit besluit is gekomen. Ik kan niet anders dan luisteren, af en toe een vraag stellen en respect hebben voor de keus van deze mens.
Op een gegeven moment was hij moe van al het praten, begrijpelijk als je veel alleen ligt. Ik gaf hem een hand, wenste hem een goed gesprek de volgende dag en als ik hem niet meer zou zien een behouden thuiskomst. Hij keek me intens aan, deze onbekende, kwetsbare, wijze man. In een impuls legde ik mijn hand op zijn hoofd, hij sloot zijn ogen. Na enige tijd zei hij: ‘U kunt best hardop spreken hoor’. Na enige aarzeling zei ik toen hardop: ‘De Heer zegene u en behoede u, de Heer doe zijn aangezicht over u lichten en geven u vrede.” Hij keek me aan en samen zeiden we ‘amen’.
Was het een zegen voor zijn besluit? Een zegen voor zijn weg? Ik heb geen idee, het 0ntstond in het moment en voelde als een geschenk voor ons beiden.
En met deze ervaring kon ik aan mijn zoon duidelijk maken waarom ik hier tijd voor heb.