In het boek ‘Kiemen voor een spirituele cultuur’, worden boeiende biografische schetsen getoond van 12 antroposofen in de 20 eeuw. Een toegankelijke manier om de levensloop te volgen van bekende personen van het eerste ‘sofische’ uur.
Eén van de coryfeeën is Ita Wegman, de arts met wie Steiner veel heeft samengewerkt tijdens de laatste jaren van zijn leven. In de biografische schets over haar spreekt de schrijver over een oerschema van de menselijke biografie: de eerste 21 jaar werken voornamelijk krachten uit het verleden, in de periode van 21 tot 42 jaar werken krachten uit het heden, en in de jaren na het 42e jaar werken vooral krachten vanuit de toekomst.
Ik vind het een mooie manier om naar het leven in het algemeen te kijken, en ook naar mijn eigen leven. Zo werken in je jeugdjaren krachten uit het verleden, dus dat waarmee je je hebt uiteen te zetten, waarvan je te leren hebt. Je komt op elkaars pad, en in het beste geval groei je aan en leer je van elkaar. In het slechtste geval heb je een leven lang nodig om je jeugdervaringen te verwerken. En meestal zal het daar ergens tussenin zitten en leer je met vallen en opstaan je eigen weg te kiezen.
Dan werken krachten uit het heden in de jaren dat je het maatschappelijke leven instapt, gaat werken, een gezin of een andere relatie vormt. Het zijn de jaren waarin je ontdekt wat je wilt doen, wilt bijdrage. En met meer of minder omwegen, meer of minder bewustzijn vind je een vorm die bij jou lijkt te passen. Het zijn de jaren van expansie, van actief zijn, van groei, van ondernemen, van groot denken, van verwerken wat in die eerste fase niet heeft gewerkt voor jou.
En dan kom je vroeg of laat tot het besef dat er nog van alles gedaan wil worden en vraag je je af hoe dat allemaal moet, en wanneer, en in wat voor vorm.
Zo leef ik al een tijd met de wens meditatie en zingen rond en met overledenen aan te bieden. Het roept, en dan remt het weer, is het al het juiste moment?
In het artikel lees ik dat dat krachten vanuit de toekomst zijn. Dat je een start kan maken met wat je aan impulsen in je voelt leven, dat je voorzichtig stappen mag zetten op ‘het nieuwe’, op de nog te ontdekken gebieden die roepen. En dat er niets verloren is als het niet meteen lukt, of nog niet de vorm of inhoud heeft die je voor je ziet.
Het geeft mij rust, opluchting en vertrouwen dat wat wil komen, echt wel ontwikkeld gaat worden. Is het niet nu al kant en klaar, dan in een volgende incarnatie.